Immens populair werd tussen 1880 en 1914 de carte de visite (CDV), een kartonnetje met een portret van 6 bij 9 cm. Een CDV kostte rond 1900 twintig cent, wat uiteindelijk betaalbaar was voor iedereen, van notabele tot dienstmeid. Volgens Nies Huismans, onderzoeker, moeten er in het Facebook van die tijd in Nederland miljoenen afdrukken van zijn verspreid. Vergrotingen waren duurder. Een kabinetfoto mat 16 bij 11 cm was één gulden en een extra vergroting ging voor meer dan twee gulden. Voor een proefafdruk liet men soms extra betalen uit angst dat de klant opnieuw wilde poseren. Of de afdruk werd niet gefixeerd en vervaagde snel.
Omdat ruimte beperkt is behandel ik hier twee makers van cartes de visite die vlak bij elkaar huisden op de Nieuwendijk in Amsterdam. Minder bekend is de zgn. snelfoto (vanaf 1914 tot 1920) die uiteindelijk leidde tot de automaatfoto. De klant was een nummer geworden.
Veel dank ben ik verschuldigd aan Hans Rooseboom van het Rijksmuseum, die mij gestimuleerd heeft om mij in dit onderwerp te verdiepen. Bovendien heeft hij informatie uit zijn eigen onderzoek aan mij verstrekt.